
| |
De Vrouwenvereniging
Wij lezen in de notulen van de kerkeraad, dat in 1939 het wenselijk werd geacht
ook in onze gemeente een vrouwenvereniging op te richten. Mevrouw Oegema werd
gevraagd hier aan mee te werken om enkele dames bijelkaar te krijgen. Het bleek
dat er ook belangstelling voor bestond. Een aantal dames gaven zich op als lid.
Op 29 januari 1940 vond de oprichting plaats. Het doel van de vereniging was
eens in de twee weken bij elkaar te komen. Samen wat praten en van gedachten te
wisselen. Mevrouw Oegema, die de leiding had, las dan vaak een meditatie of een
mooi verhaal voor. Dit maakte soms zoveel indruk, dat de zakdoek moest worden
gebruikt om de tranen op te vangen. Het was in die tijd een hele toer om met de
armen over elkaar te zitten. Daarom werd er garen gekocht en zo had een ieder
haar eigen breiwerk. De eerste jaren werd het gemaakte werk onder elkaar bij
opbod verkocht. De opbrengst was om nieuw garen te kopen en de rest ging naar de
diaconie. In de laatste oorlogsjaren kwam van het breien niets, omdat geen garen
meer te krijgen was.
Ook wilde men met elkaar wel eens een dagje uit. Het was nog bezettingstijd.
Auto's waren niet beschikbaar en iedereen kon ook nog niet fietsen. Dan maar met
paard en boerenwagen. Ate Duursma stelde zijn gerij hiervoor beschikbaar en zou
fungeren als menner, mits de vader van mevrouw Oegema ook mee zou gaan.
Het werk van de vrouwenvereniging sloeg aan, steeds meer zusters van de
gemeente gaven zich op als lid. De vereniging werd zó groot, dat men in 1955 tot
splitsing moest overgaan en wel in drie verenigingen. Was aanvankelijk het doel
naast de diaconie hulpbehoevende gezinnen te helpen, men had ook oog voor het
interieur van de kerk. Zo werden in 1958 een avondmaalstafel, een doopvont, en
twee knielbankjes aan de kerk geschonken. Deze zijn nog steeds in gebruik. De
doelstelling van de vereniging is veranderd, men gaat zich nu ook vanuit het
Evangelie oriënteren op de kerk en de samenleving. Het werk in 1940 in alle
eenvoud begonnen, is in tegenstelling tot vele andere verenigingen, gegroeid en
blijft in een brede belangstelling bestaan. En het is steeds tot zegen geweest.
Wij mogen ons verheugen in drie bloeiende verenigingen. Boven Haulerwijk, „Dient
elkander door de liefde". Midden Haulerwijk, „Tot arbeid geroepen".
Waskemeer, „De lampen brandende".
|