
| |
De Kerkscheuring mei 1946
De strijd in de Gereformeerde kerken in de jaren 1944/1946 is ook aan de kerk
van Haulerwijk niet voorbijgegaan. In de jaren 1943 en 1944 kwamen op de
kerkeraadstafel bezwaarschriften van gemeenteleden, welke te kennen gaven zich
niet te kunnen verenigen met de uitspraken van de Generale Synode. Ook binnen de
kerkeraad had men bezwaren tegen deze uitspraken, alsmede tegen de schorsing en
afzetting van de hoogleraren Schilder en Greidanus. Op 11 augustus 1944 werd op
een vergadering te Den Haag besloten tot vrijmaking van de besluiten der Synode.
De gevolgen van dit besluit bleven niet uit. Op verschillende plaatsen in ons
land werden predikanten geschorst of maakte men zich vrij.
In de Classis Assen waartoe Haulerwijk destijds behoorde bleef het rustig tot
eind 1944. In het najaar van 1944 begon in Assen de scheuring, twee van de drie
predikanten maakten zich vrij. Na Assen volgde de kerk van Zuidlaren. In oktober
1945 onttrok Meester H. Pilon zich met zijn gezin aan de Gereformeerde kerk. Hij
ging over naar de vrijgemaakte kerk te Duurswoude. Meester H. Pilon was hoofd
van de Christelijke School te Haulerwijk. Vele jaren had hij de kerk gediend in
het ambt van ouderling.
Begin 1945 begon Meester Pilon met het houden van huisgodsdienstoefeningen. Deze
diensten werden geleid door de predikanten van Duurswoude en Zuidlaren,
respectievelijk Ds. H. van der Veen en Ds. G. Janssen. In het voorjaar van 1946
nam de spanning in de kerkeraad en ook in de gemeente toe. Op 6 mei 1946 werden
in de vergadering van de kerkeraad door drie ouderlingen bezwaren ingebracht
tegen de besluiten van de synode. Besloten werd een deskundige te vragen
voorlichting te geven aan kerkeraad en gemeente in een voorlichtingsvergadering.
Deze voorlichting werd gegeven door Dr. P. Prins uit Groningen. Na deze
voorlichtingsvergadering meenden de drie broeders ouderlingen J. J. de Boer, G.
Koops en D. Fokkema dat zij geen verantwoordelijkheid meer konden dragen voor de
besluiten der synode en verlieten de vergadering van de kerkeraad op 27 mei
1946.
Op 28 mei 1946 werd de gemeente door deze drie broeders opgeroepen hen te
volgen, door zich te voegen bij de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt).
Verschillende broeders en zusters gaven gehoor aan deze oproep, onder hen was
het oud kerkeraadslid M. de Boer. De eerste diensten werden gehouden in het
Hervormde Evangelisatiegebouw te Waskemeer. In de zomer van 1946 werd een woning
gekocht in Waskemeer voor een eventueel te beroepen predikant. Op 4 mei 1947
deed de eerste predikant, Candidaat K. J. Kapteijn, zijn intrede bij de
vrijgemaakte Gereformeerde Kerk. Candidaat Kapteijn was een broer van Ds. Joh.
Kapteijn. Deze predikant is in het concentratiekamp Dachau overleden.
Verschillende predikanten hebben na Ds. Kapteijn de Gereformeerde Kerk
vrijgemaakt gediend. Twee van deze predikanten keerden terug naar de
Gereformeerde Kerk; namelijk Ds. K. J. Kapteijn en Ds. I. van Til. Een andere
predikant Ds. J. Keuning ging over naar de Nederlands Gereformeerde Kerk.
|