
| |
Enkele grepen uit de Kerkelijke Financiën
Uit het voorgaande hebben we gezien hoe het gesteld was met de financiën. Het
tractement van de predikant vormde een groot deel van de uitgaven. Toch moest
men in de pastorie heel zuinig leven. De diakenen gingen iedere maand de
gemeente door en haalden dan het tractement op. Was de gemeente vacant, dan werd
ook geen tractement opgehaald. Ieder jaar was een bron van inkomsten, het
„zitplaatsengeld" (de opbrengst van de verhuur van zitplaatsen).
De verhuur van zitplaatsen heeft geduurd tot de ingebruikname van de nieuwe kerk
in 1930. Als er iets bijzonders moest gebeuren ging men door de gemeente om een
bijdrage.
In de notulen van 19 september 1888 lezen wij: „De praeses brengt ter tafel de
behoefte om een schuurtje bij de pastorie te bouwen. De kerkeraad is éénstemmig
van oordeel, dat zulk een schuurtje werkelijk nodig is, doch de penningmeester
verklaart zijn onvermogen om de kosten uit de gemeentekas te bestrijden. Daarom
wordt besloten om met een intekenlijst door de gemeente te gaan en te beproeven
om door particuliere liefdegiften de benodigde gelden saam te brengen".
Niet iedereen betaalt naar draagkracht.
Op vele kerkeraadsvergaderingen komen de financiën ter sprake. Zij, die te
weinig bijdragen, worden door de ouderlingen bezocht. Niet altijd met het
gewenste resultaat. In 1903 wordt afgesproken een lijst op te maken met alle
namen en daarachter het bedrag te vermelden, dat elk jaar aan de kerk wordt
betaald en deze lijst veertien dagen ter inzage te leggen in de pastorie. Dit
wordt met algemene stemmen aangenomen. In 1914 werd een deputatie afgevaardigd
naar het gemeentehuis te Oosterwolde, voor het nazien der lijsten der
Hoofdelijke Omslag. De deputatie doet hiervan verslag en geeft toelichting. Br.
Offringa wordt gemachtigd een kohier van de Hoofdelijke Omslag van
Ooststellingwerf aan te vragen.
Brandverzekering.
In 1890 wordt besloten om de bebouwde eigendommen der gemeente bij een solide
brandwaarborgmaatschappij te doen verzekeren, tegen mogelijke brandschade. Aan
O. Offringa wordt opgedragen dit verder in orde te brengen.
De kerkeraad stelt een boete in.
In 1895 „De praeses Ds. Groot Nibbelink stelt voor een boete van 25 cent vast te
stellen, wanneer de leden der kerkeraad meer dan 1/4 uur later ter vergadering
komen dan bepaald is. Dit wordt door stemming aangenomen; 3 leden zijn er tegen.
De boete is bestemd voor de kerk".
Kerkeraad wordt akkerbouwer.
In 1917 besluit de kerkeraad om het land van de kerk zelf te gebruiken en er
haver op te verbouwen.

Er wordt een Commissie van Beheer ingesteld.
18 december 1952 „De penningmeester die aftredende is geeft een voorlopig
overzicht van de financiën. Er blijkt een tekort te zijn van f 2000,-. De
kerkeraad is van mening dat de kas niet met een tekort aan de nieuwe
penningmeester kan worden overgedragen. Er zal een lening moeten worden
afgesloten, maar dat kan niet weer. De praeses Ds. Broer wil daarom een
Commissie van Beheer instellen. Dit voorstel ontmoet echter veel weerstand. Gaat
alles dan niet teveel buiten de kerkeraad om? Maar allen zijn overtuigd dat er
iets moet gebeuren. Broeder W. Duursma stelt voor de Commissie van Beheer dan
voor het grootste gedeelte uit kerkeraadsleden te laten bestaan. Hiermee kan men
instemmen. Benoemd worden de broeders R. Mussche, G. Offringa, H. Brouwer, J.
Hoekstra en Ritske Blaauw. Een instructie zal worden opgesteld. Ook zal een
abonnement genomen worden op „Administratie en Beheer".
Verkeers- en parkeerproblemen.
Meester Oosterhof klaagt, dat bij het uitgaan der kerk de voetgangers de hele
breedte van de weg in gebruik nemen, men kan er per fiets dan niet door. In 1957
waren het de auto's. Bij de kerk was geen plaats om auto's te parkeren en toch
waren er enkele die met de auto naar de kerk kwamen. Op voorstel van de
Commissie van Beheer werd besloten om de vijver vóór de kerk en de sloot vóór de
pastorie te dempen en een klein stukje grond van buurman E. Venema te kopen. Dan
was er ruimte voor dertien auto's. Kosten f 10.000,-. Met de welvaart neemt ook
het aantal auto's toe. Ook bij de kerk komen steeds meer mensen met de auto. In
1965 moeten er weer voorzieningen worden getroffen. Rondom de kerk wordt ruimte
gemaakt. Er komt ruimte bij voor 20 auto's. Kosten f 8000,-. De gedachte is, dat
het probleem nu is opgelost. In 1967 staan de auto's alweer op de weg en het
probleem neemt in die mate toe, dat de burgerlijke gemeente gevraagd wordt, om
een parkeerverbod aan één zijde van de weg in te stellen. In 1973 is buurman
bereid grond naast de kerk te verkopen. Besloten wordt grond te kopen, het op te
hogen en semi te verharden. Kosten f 20.000,-.
Een nieuwe Pastorie.
In 1978 wordt besloten de pastorie te bestemmen als kosterswoning en een nieuwe
pastorie te bouwen in Haulerwijk. Aan de Opzienersweg wordt een bouwterrein
gekocht. De firma Veenhuizen en Van der Wal krijgen opdracht voor de bouw. De
totale kosten f 300.000,-.
|